‘Minder praten, meer doen!”

MEIERIJSTAD - Een andere kijk op afval: dat is nodig om in 2050 een afvalloze gemeente te zijn. In vijf artikelen belichten we mensen en organisaties die daar nu al werk van maken. In de eerste aflevering vertelt Arie van Liempd hoe hij al meer dan 30 jaar sloopmaterialen een tweede leven geeft.

Waarom zou je het weggooien als je het een tweede leven kunt geven? Die vraag staat centraal in het levenswerk van Arie van Liempd. Hoe je iets een tweede leven kunt geven is een vraag die lastiger te beantwoorden is. Maar de ondernemer uit Sint-Oedenrode is die vraag zeker niet uit de weg gegaan. Al maakt hij er zelf liever niet te veel woorden aan vuil, want Arie is een meer een denker en doener. Voor hem is ‘duurzaam slopen’ al jaren vanzelfsprekend. Daarmee werd hij , een beetje tegen wil en dank, pionier in circulair slopen.

Arie van Liempd

FSC-keurmerk

“Mensen beseffen veel te weinig wat ze in handen hebben,” vindt Arie van Liempd. “Sloopmateriaal is bijna altijd nog waardevol. Daarom slopen wij geen gebouwen, maar ontmantelen we ze. Dat begint met een gedegen schouw van een pand. We kijken heel zorgvuldig naar wat er aan materialen ligt en wat herbruikbaar is. Dat is veel meer dan mensen denken. Wij halen onder meer deuren, ramen, sanitair, isolatie, trappen en elektra uit een gebouw. Let wel: dat doen we alleen met materialen die veilig en in goede conditie zijn. Deze spullen verkopen we via onze website in gebruikte bouwmaterialen naar particulieren en bedrijven. Daarnaast maken we van andere materialen, zoals van ijzer, hout en beton, nieuwe grondstoffen,. We zijn wereldwijd het enige en eerste bedrijf dat het FSC-certificaat reclaimed wood heeft. Van hout dat uit een gebouw komt, maken wij onder meer kozijnen. Ze zijn niet spiksplinternieuw, maar zo zien ze er wél uit. Bedenk eens hoeveel ontbossing het scheelt als je hout hergebruikt! Het is het meest milieuvriendelijke alternatief, óók omdat je enorm bespaart op vervoer. Steeds meer bedrijven zien dat in. Zo zijn we onder meer circulair leverancier bij bijvoorbeeld Technische Unie en Mastermate.”

De ontmanteling van het paviljoen van de Technische Universiteit Eindhoven.

Tonpraters

Ingebakken: dat woord gebruik Arie van Liempd als het zijn houding in circulair slopen gaat. “Nu is circulair en duurzaam slopen de trend. Maar toen ik jaren geleden begon, werd ik uitgelachen om mijn visie en werkwijze.” Ergens wel logisch, vindt de pionier, omdat toen, en nu nog steeds, slopen en afvoeren sneller en goedkoper is dan zorgvuldig ontmantelen en alles hergebruiken. Al verandert dat in rap tempo. “Duurzaam, circulair slopen: daar hebben veel partijen in de markt nu de mond van vol,” constateert van Liempd. “Ik noem dat de tonpraters: ze praten wel, maar er gebeurt vaak een stuk minder. Ik ben een doener en heb daardoor in de loop der tijd een flinke kennisvoorsprong gekregen. Dat betaalt zich uit in de mooie, uitdagende projecten die we mogen uitvoeren. Zo gaat bouwbedrijf Heijmans op de technische universiteit van Eindhoven 700 studentewoningen bouwen met materialen die wij uit het gesloopte Paviljoen op hetzelfde terrein haalden.”

Nieuwe opleiding

De kennisvoorsprong van Arie van Liempd betaalt zich niet alleen uit in mooie bouwprojecten, maar ook in andere samenwerkingsverbanden. “We gaan nauw samenwerken met de Technische Universiteit Delft om te bekijken hoe we circulair bouwen een verdere impuls kunnen geven.” Daarnaast is Arie van Liempd mede-initiatiefnemer voor een nieuwe mbo-opleiding op het Koning Willem I College in Den Bosch. “Iedereen kan en mag zichzelf sloper noemen. Er zijn genoeg cowboys in de markt waar ik last van heb. Maar circulair slopen is een vak en dus is een vakopleiding nodig,” vindt Arie van Liempd. “Naast kennis over hoe je een gebouw schouwt en circulair sloopt worden ook veiligheid en kennis van werkwijzen speerpunten in de opleiding. Daarnaast hoopt van Liempd dat een erkende mbo-opleiding het vak ook aantrekkelijker maakt. “Er is volop werk voor aanpakkers in onze branche. Maar dan moet je wel laten zien hoe interessant, leuk en aantrekkelijk ons vak is!”