Afscheid van bieb na 43 jaar: “Een ontmoetingsplek van ons samen”

Anita Verbruggen neemt na 43 jaar afscheid van de bibliotheek
Fotograaf: Paul van Asseldonk

SCHIJNDEL – Het is donderdag de laatste werkdag voor Anita Verbruggen (63) in de bibliotheek in Schijndel. Ze stopt er mee na 43 jaar actieve biebdienst, waarin ze alle denkbare rollen heeft doorlopen. Van stagiair tot coördinator en van hoofd uitleen tot teamleider. “Ik was degene die altijd zei: ‘het zal mij niet gebeuren, veertig jaar werken voor dezelfde baas.”

Maar het gebeurde toch en volgens Anita werd het mogelijk omdat ze altijd persoonlijk heeft kunnen groeien binnen haar vakgebied. “Er was altijd weer wat nieuws, een beter geautomatiseerd uitgiftesysteem, de vervanging van het kaartensysteem door de computer of een nieuwe kijk op de taken van de bieb. Er was altijd een uitdaging.”

Werkverruimende maatregel
Eind jaren zeventig kwam Anita van de havo en wist ze nog niet wat ze wilde gaan doen in het leven. Bij het toenmalige Arbeidsbureau gaven ze haar de mogelijkheid om een jaar te gaan werken bij de bieb in Sint-Oedenrode. Via een ‘werkverruimende maatregel’ kwam ze terecht in de vestiging in het Martinushuis op de Markt.

“Daar heb ik veel geleerd en ben ik enthousiast geworden; helaas hield het na een jaar weer op.” Maar Anita had geluk. Een medewerker van de bibliotheek in Schijndel viel langdurig uit en ze werd gevraagd om daar te komen werken. Haar toekomst was bepaald; ze ging er nooit meer weg.

Reorganisaties
Toch was haar baan niet altijd een vanzelfsprekendheid. Anita maakte meerdere reorganisaties mee en haar baan stond wel eens op de tocht. “Ik heb altijd gewerkt maar soms moest ik ook uren inleveren. Ik heb fulltime gewerkt maar ook 32 uur per week. De laatste reorganisatie was in 2017. Toen werd Meierijstad gevormd en ontstond een bibliotheekorganisatie met zes vestigingen.

Algemene kennis
Anita heeft al die jaren met veel plezier gewerkt. Ze vindt de rol van de bibliotheek nog altijd essentieel. “Kinderen lezen helaas wat minder dan vroeger maar het blijft enorm belangrijk voor je algemene kennis en leerniveau. Elke dag lees je thuis of op straat, in een winkel of op je mobiele telefoon.”Anita heeft honderdduizenden boeken uitgeleend in haar carrière, waarvan duizenden aan haarzelf. “Ik heb thuis altijd wel twee of drie boeken liggen waarin ik aan het lezen ben. Een thriller, maar ook een informatief boek als tegenhanger. Ik lees in principe nooit twee keer hetzelfde boek.”

Ontmoetingsplek
“De bieb is een echte ontmoetingsplek en bovendien van ons allemaal. Er wordt nog steeds veel gelezen, voor ontspanning of voor een verplichte boekenlijst, maar de rol van de bibliotheek is wel veranderd. We richten ons tegenwoordig ook op kleinere doelgroepen. Voor slechtzienden zijn er bijvoorbeeld audioboeken en voor laaggeletterden zijn er makkelijk leesbare boeken. Iedereen moet mee kunnen doen. We werken nu ook veel meer dan vroeger samen met andere organisaties om ons publiek te bedienen.”

Fotograaf: Paul van Asseldonk

Peuteruurtje
Genieten doet ze van de kleine dingen. Van de moeder bijvoorbeeld die ze vroeger als kind al hielp in de bieb en die nu haar eigen kind naar het peuteruurtje brengt. Over dat peuteruurtje is Anita trouwens enthousiast. Kinderen komen op heel jonge leeftijd al in aanraking met boeken, die ze worden voorgelezen. Ze vertelt met een glimlach over een heel verlegen jongetje dat helemaal loskwam en enthousiast werd. Op het einde van het peuteruurtje kreeg Anita een knuffel van het jochie. Meer recent genoot ze van jongeren die tijdens de coronacrisis rust vonden in de bibliotheek. “Ze zochten een veilige haven en studeerden hier liever dan thuis. Zo konden ze leeftijdsgenoten tegenkomen.”

Emotioneel
Anita gaat niet stilzitten nadat ze is gestopt. Met haar man reist en fietst ze graag en ze hebben samen nog een schapenbedrijfje. Verder geeft ze viltcursussen en gaat ze graag naar het theater of museum. Ze zal de klanten van de bieb en haar collega’s het meeste gaan missen. “Dat besef komt nu pas echt. Of ik ook emotioneel word, dat weet ik donderdag pas.”